Door op 19 maart 2016

Vragen aan College stimuleringsregeling sportactiviteiten jongeren

De Gemeente Assen kent de stimuleringsregeling, welke wordt ingezet voor deelname aan sportactiviteiten door jongeren. Het meedoenbeleid, dat de gemeente Assen hanteert, is vaak een voorbeeld voor andere gemeenten. Het voorziet in de aanzet tot deelname aan verschillende activiteiten op het gebied van sport, maar ook cultuur.

In het Collegeprogramma 2014-2018 staat, dat het van belang is, dat alle Assenaren meedoen. Het vraagt om een actieve samenleving en brede verantwoordelijkheden, waarbij de gemeente de verantwoordelijkheid neemt, als het gaat om kwetsbare groepen, waarbij niemand buiten de boot valt.

Opvallend is, dat subsidieregelingen ophouden zodra betrokkenen meerderjarig worden. Dat betekent, dat voor jongeren het meedoenbeleid uitstekend is geregeld, maar zodra men 18 jaar wordt, stopt de ondersteuning. Het gaat dan om kwetsbare groepen, zoals mensen met een beperking en zij, die zijn aangewezen op een laag inkomen.

Het meedoenbeleid heeft tot doel om uitsluiting als gevolg van onvoldoende inkomen te voorkomen.

Vanuit het verenigingsleven is reeds bij herhaling kenbaar gemaakt, dat het met regelmaat voorkomt, dat mensen afhaken vanwege financiële redenen. Anders gezegd: men kan de contributie niet meer betalen, maar ook de aanschaf van bijvoorbeeld een paar voetbalschoenen is niet meer mogelijk. Sommige mensen geven dit aan en stoppen hun sportieve activiteiten. Anderen zeggen er niets over, totdat de club aangeeft, dat een contributie-achterstand is ontstaan.
Opvallend is, dat contributieschuld steeds meer voorkomt onder kwetsbare groepen, zoals G-sporters en allochtone Assenaren. Vaak gaat het om jonge mensen, die net volwassen zijn en niet meer in aanmerking komen voor de ondersteuning, die zij tot hun achttiende kregen. Niet alleen zij, maar ook de verenigingen zijn de dupe. Ouders laten hun kinderen sport beoefenen met als gevolg, dat zij zelf moeten stoppen met sportieve en/of culturele activiteiten, omdat financiële middelen ontbreken.

Naar aanleiding hiervan heeft de PvdA fractie schriftelijke vragen gesteld aan het College. Graag ontvangt de PvdA fractie antwoord op de volgende vragen:

  1. Onderschrijft het College de bedoelde problematiek?
  2. Heeft het College zicht op het aantal burgers, dat financiële problemen heeft door het beoefenen van sport op deelname aan culturele activiteiten? Hierbij gaat het niet alleen om het betalen van contributie, maar bovendien over de aanschaf van materialen of sportkleding
  3. Is het bekend bij het College of en zo ja, in welke mate de betreffende verenigingen financieel worden benadeeld?
  4. Wat voor maatregelen heeft het College in gedachte, teneinde het geschetste probleem op te lossen, zodat uw zinsnede, dat niemand buiten de boot valt, recht wordt gedaan?

Luc Rengers