Wet Markt en Overheid opiniërend blok 18-12-2014
Tijdens de raadsvergadering vorig jaar juni heeft de PvdA fractie vragen gesteld met betrekking tot de invoering van de Wet Markt en Overheid per 1 juli 2014 en de mogelijke gevolgen daarvan voor met name de sportverenigingen in onze gemeente. De wethouder heeft toen de garantie gegeven, dat het College met een voorstel zou komen voor eind 2014. Dat is op de valreep gelukt. Tussentijds zouden geen sancties worden opgelegd aan de sportverenigingen. Vraag aan de wethouder is, of dit inderdaad het geval is?
De invoering van de wet reguleert, dat de gemeente voor economische activiteiten tenminste de integrale kostprijs inclusief winstopslag in rekening brengt. Hiermee wordt oneerlijke concurrentie bestreden. Daar staat tegenover, dat de kosten aan de sportverenigingen, doorberekend moeten worden die dat slechts door een forse contributieverhoging bij de leden in rekening brengt. Daarmee wordt het beoefenen van sport voor velen onbetaalbaar. Samengevat is invoering en toepassing van de wet de doodsteek voor de sportverenigingen.
Waar Assen zich succesvol het vuur uit de sloffen loopt om mensen aan het sporten te krijgen, zal uitvoering van de wet het tegendeel bewerkstelligen. Het gevolg zal zijn, dat velen te maken krijgen met een verslechtering van hun conditie en vervolgens eerder en vaker een beroep moeten doen op de gezondheidszorg. Assen komt in een neerwaartse sportieve spiraal terecht. Gelukkig heeft het college dit ingezien en is tegemoet gekomen aan de wens van de PvdA fractie, die wij in juni hebben geuit.
Echter er is nog enige onduidelijkheid.
In het voorstel staat genoemd, het exploiteren van gemeentelijke sportaccommodaties. Dat impliceert tevens de kleedgebouwen en de clubhuizen. Maar is de wet dan wel van toepassing op clubhuizen, die niet in gemeentelijk eigendom zijn? Hoe moeten we dit uitleggen?
Wellicht zou het handig zijn met een lijst te komen, waarop de uitzonderingspositie van toepassing is. Dan hebben we duidelijkheid en weet ook Scouting Nederland of hun accommodaties van de wet worden uitgezonderd. In welke mate dat ook het geval moet zijn voor kinderopvang ontgaat de PvdA fractie, maar het tegendeel is ook niet duidelijk.
Tenslotte vraagt de PvdA fractie zich af in welke mate het Europees Recht invloed uitoefent op de wet en de daarin opgenomen mogelijkheid tot het vaststellen van uitzonderingen.
Luc Rengers